In vier maanden tijd is dus het gezin van Simon en Agnes Schipperheijn uitgebreid van 9 naar 12 personen.
Een drukte van belang dus op het ouderlijk huis van Simon en Agnes op de Bloemerstraat 236 in Nijmegen.
Onze Johanna Cornelia Schipperheijn,
de dochter van Johanna Theodora Cornelia Schipperheijn (1848-1941) en een onbekende minnaar, en zeker ook in de context van dit verhaal niet te vergeten de kleindochter van Simon Schipperheijn ( 1824-1900) en Agnes Jansen (1828-1915) krijgt ook na haar geboorte een turbulente toekomst binnen de familie te zien.
De moeder van ‘onze Johanna’,
Johanna Theodora Cornelia Schipperheijn, kan thuis haar draai nog steeds niet vinden en vertrekt 4 juni 1874 op een regenachtige donderdag, vijf maanden na de geboorte van haar dochter, ‘onze Johanna’ voor de tweede keer het ouderlijk huis aan de Bloemerstraat 236, deze keer in de richting van Utrecht waar zij op 22 augustus 1874 na wat omzwervingen, haar intrek neemt in een herenhuis uit 1860 aan de Kapelstraat 33 (voorheen Kruipersteeg) welke door meerdere personen bewoond wordt.
Onze Johanna wordt de eerst twee jaar van haar leven door haar grootouders, Agnes en Simon Schipperheijn groot gebracht / opgevoed nadat haar moeder Johanna Theodora Cornelia Schipperheijn, het ouderlijk huis verliet en haar dochter ’onze Johanna’ bij haar ouders onderbracht.
In november 1875 krijgen Simon en Agnes Schipperheijn het bericht, dat op de 1e November (op de Biltstraat 33) in Utrecht het jongste broertje van ‘onze Johanna’ geboren is,
Bernardus Adrianus Abraham Schipperheijn
Zoon van Johanna Theodora Cornelia Schipperheijn en wederom een tot nu toe onbekende vader, dus ook deze keer een zoals dat in die dagen officieel hete, onwettig kind.
Johanna Theodora
Stad Utrecht
1874