3 januari 1893 en Johanna Theodora Cornelia en Johannes Steenaart verhuizen van de weg naar de zwemplaats, naar de Kanonstraat 28 te Utrecht, deze keer wel binnen de stadswallen.














Johannes is ondanks dat hij een gepensioneerd onderofficier is, weer op zoek gegaan naar een nieuwe baan om zijn vijf kinderen en een vrouw te kunnen onderhouden.

Om die reden verhuizen Johannes Steenaart en Johanna Theodora Cornelia Schipperheijn met de overige vijf kinderen, op 6 december 1893 van Utrecht naar Overschie (Rotterdam) waar Johannes als gepensioneerd onderofficier zijn nieuwe baan vind als Tolgaarder voor het innen van tolgelden in Rotterdam.















Op 12 Maart 1894 verhuist hun zoon Bernardus Adrianus Abraham, vanuit het ouderlijk huis in Overschie Rotterdam naar Haarlem, vanwaar hij uiteindelijk weer jaren later naar Nijmegen zal verhuizen.

De rest van de familie blijft in Rotterdam wonen zolang Johannes daar is aangesteld als Tolgaarder.
1893
Na de Rotterdamse periode als tolgaarder van één jaar en 3 maanden vind Johannes het wel genoeg en verhuist hij met zijn vrouw Johanna Theodora Cornelia en vier van hun op dat moment nog inwonende kinderen Gezina, Wilhelmina, Johannes en Theodorus als gepensioneerd Tolgaarder én gepensioneerd onderofficier op 2 april 1895 vanuit Rotterdam, Overschie naar Nijmegen waar hij een onderkomen voor zijn gezin vindt op de Floraweg.











In 1898, drie jaar later, volgt er door Johannes met Johanna Theodora Corneliaen de kinderen nog een verhuizing naar de "van Hezewijkstraat 18" ook te Nijmegen waar zij tot 1901 bleven wonen.










4 maart 1900 overlijdt helaas de Opa van onze Johanna, Simon Schipperheijn in Nijmegen, die er toch altijd voor haar geweest is op 75 jarige leeftijd.


Het blijft woninkje wisselen voor de familie steenaart.  Voor de zoveelste keer op rij gaan in 1901 de gepensioneerde Johannes en Johanna Theodora Cornelia, met de kinderen  verhuizen.  Nu naar de Graafsche weg 1b in Nijmegen.   Hier verblijven zij tot in 1903.
Onze Johanna als dienstbode
En zusje Gesina als dienstbode